woensdag 27 augustus 2008

Nika

Nika was een meisje, een klein meisje. Van buiten een gewoon klein meisje. Een meisje met blonde vlechten die zachtjes op haar rug en schouders dansten als zij liep, als zij zong en als zij danste. Een meisje tussen alle andere meisjes. Een meisje dat net als alle andere meisjes van meisjesdingen hield. Ze hield van zich mooi maken, vader-en moedertje spelen, dansen en met barbies spelen.
Niks bijzonders zou je denken, nika is geen meisje dat opvalt in de wereld. Niet iemand waar iedereen naar kijkt als ze een kamer binnenkomt, ze was niet buitengewoon slim. In ieder geval niet slimmer dan een gemiddeld kind. Zij wist niet de antwoorden die niemand anders wist, zij kon geen dingen die andere kinderen niet konden. Ze had geen speciale gaven, geen bijzondere talenten maar ook geen opvallende zwakheden.
Zij was niet bijzonder maar zij was wel speciaal want ze was van mij.

Dagenlang keek nika uit het open raam van onze flat op de vijfde verdieping. Ze keek naar de wereld, naar de bomen, het gras, de lucht en de mensen. Maar zij keek niet naar de wereld, zij zag de wereld. En zijn zag niet alleen de wereld zij voelde de wereld.
Urenlang keek zij naar de wereld buiten en huilde. Duizenden stille tranen vloeiden over haar ronde glimmende wangen. Duizenden stille tranen vloeiden over haar wangen als zand door de woestijn waait. Geruisloos en bijna onzichtbaar maar zo vol met verhalen en gevoelens. Zo leeg maar toch zo veel omvattend.
Haar ogen staarden in de verte en het leek alsof zij niets zag maar zij zag alles en zij voelde alles.

Op een dag, toen ik net op de bank was gaan zitten met een kopje koffie riep ze mij. Naar haar toe lopend zag ik weer die duizenden stille tranen, de pijn, het verdriet en de blijdschap in haar ogen in een gezicht als van porseleinen pop. Klein, glad en nietszeggend maar haar ogen zeiden alles. Zij vertelden verhalen van vergane glorie, van woeste baren, van dorre woestijnen, van buitensporige gelukzaligheid, van oorlogen, van strijd, van angst, van vertrouwen, van haat, van liefde, van geboorte en van dood. Haar ogen zeiden alles in één keer.
Ze vroeg me naast haar te komen zitten en haar vast te houden, bescherming te geven. Ik nam naast haar plaats op de grote vensterbank van witte tegels en omhelsde haar. Ik omhelsde haar lichaam, de dunne armen en haar borstkas waarin haar hart buitensporig hard klopte. Ze keek naar me op en vroeg me om haar nooit te verlaten en nadat ik gezegd had dit nooit te zullen doen begon ze te praten. Onafgebroken praatte ze urenlang door terwijl ditmaal miljoenen stille tranen langs haar wangen biggelden en zachtjes op mijn handen vielen waarna ze opdroogden en verdwenen leken. Maar langzaam voelde ik de gevoelens van die tranen onderbouwd door een afgebroken woordenstroom uit de perfect gevormde mond van het lichamelijk kleine maar geestelijke o zo grote meisje.

Mama, je mag nooit bij me weggaan. Beloof je me dat? Ik wil dit niet met je delen maar ik moet. Mijn geest is nog te zwak en mijn schouders zijn te smal. Ik wil liefhebben, alles liefhebben. Ik wil de last dragen maar ik kan het niet mama. Ik wil het zo graag mama!
Ik wil je dit vertellen om het aan jou te kunnen geven.
Ik wil alles wel alleen dragen maar ik kan het niet mama. Ik probeer het zo hard en ik doe zo mijn best maar ik faal mama. Ik denk niet dat ik dit kan doen mama, niet alleen, niet zonder jou. Beloof me dat je me nooit zal verlaten. Dat je me niet alleen laat in deze bloedovergoten wereld.
Jij ziet het bloed niet hè mama? Overal is bloed mama, overal mama. Je kunt het niet zien maar kan je het je voorstellen? Kan je je het bloed van miljoenen mensen voorstellen dat als straatstenen, zand en water de wereld bedekt? Je wilt wel hè mama maar je kan het niet.
Wees blij mama dat God je deze taak niet heeft gegeven. Ik zie het allemaal mama, ik zie alles. Niet alleen van vandaag of morgen maar van duizenden jaren zie ik het en daarom huil ik. Ik huil de tranen die zoveel mensen niet konden huilen, niet mochten huilen en niet wilden huilen, die huil ik. Ik huil voor hen. Op elke plek waar ik ben zie ik het mama. Ik zie het hier vanaf mijn plekje vanachter het raam waar jij mij zo vaak laat zitten. Je vind dat niet leuk hè mama, dat ik altijd hier zit en huil? Ik weet dat wel hoor mama ook dat zie ik. Ik zie de pijn die het je doet, je had dit niet voor me bedacht hè mama?
Je wilt mijn tranen drogen en mij vertellen dat alles goed komt en dat mama er is. En je bent er ook mama maar weet je? Het komt niet goed.
Het is nooit goed geweest en het zal nooit goed zijn. Elke plek op de aarde is vergiftigd met haat en verteerd door pijn. En ik voel die of ik nou wil of niet. Ik voel het als ik speel, als ik in de winkels loop, als ik naar de tv kijk maar vooral als ik hier zit. En daarom zit ik hier mama, ik hoop dat als ik hier veel zit en veel huil het minder zal worden. Begrijp je dat mama? Begrijp dat ik hier niet zit om jou pijn te doen of omdat ik dat graag wil?
Ik wil het niet mama, IK WIL HET NIET!!
Ik wil niet hier zitten en voelen en huilen, ik wil hier zitten en genieten. Genieten van bomen en straten die niet onder het bloed zitten maar ik kan het niet mama. Ik wil de glimlach van de mensen zien zonder de pijn die in hun ogen ligt. Kan je die zien mama? Kan je zien dat de ogen zoveel pijn verraden? Dat ze helemaal niet vrolijk zijn, dat ze het allemaal maar spelen? Dat ze denken vrolijk te zijn maar dat ze dat eigenlijk helemaal niet zijn, dat hun hart lacht maar dat hun ziel huilt? Dat hun ziel schreeuwt van wanhoop omdat het niet weet wat het moet?
Omdat het opgesloten zit en niet zonder toestemming vrijgelaten kan worden? Ik zie het wel mama, ik hoor de ziel schreeuwen. Heb je het wel eens gehoord mama, die schreeuw? Die schreeuw doet pijn mama, oneindig veel pijn. Ik wil die schreeuwen niet horen mama maar ik moet.
Ik kan niet anders. Ik zou wel willen hoor mama want dan heb jij minder pijn.
Dan hoef jij je geen zorgen om mij te maken, dan kunnen we samen lachen, écht lachen. Dan kunnen we samen genieten van zoveel dingen en nu kunnen we dat niet hè mama? Maar ik huil voor de wereld mama, uren huil ik voor de wereld. Dan zit ik hier en dan zie ik de pijn. De pijn van de ziel en van het hart van zoveel mensen. Meer mensen dan ik kan tellen mama en ik ken ze niet eens!
Ik weet niet voor wie ik huil mama. Ik weet niet waar ze vandaan komen of waar ze naartoe gaan. Of ze denken gelukkig te zijn of heel erg ongelukkig zijn. Of ze lachen of huilen. Of ze een naam hebben of zonder naam deze wereld uit zijn gegaan. Ik weet het niet mama en ik wil het niet weten. En weet je waarom niet mama? Zal ik het je vertellen? Je wilt het weten hè, je wilt weten waarom ik hen niet wil kennen terwijl ik uren voor ze huil. Ik mag het niet weten mama. Als ik het weet kan ik niet meer huilen. Nu kan ik huilen want ik ken ze niet. Ik ken de verhalen en achtergronden niet. Ik weet niet wie de pijn heeft veroorzaakt of waarmee.
Ik ben leeg mama en dat moet ik zijn. Als ik de mensen ken en ze begrijp zal ik niet meer kunnen huilen. Dan kan ik hun tranen niet meer huilen want dan weet ik of de tranen terecht zijn of onterecht. En dat mag niet gebeuren mama, snap je dat? Snap je dat als ik de tranen ken ik ze niet meer zomaar kan huilen? Snap je dat als een traan beladen is ik deze niet zomaar mag laten vallen en dat ik dan word als ieder ander? Dat ik dan niet meer kan doen wat ik moet doen? En dat alle mensen dan geen plek hebben voor hun tranen?
Nu huil ik de tranen die andere mensen aan mij geven. Oh nee, het zijn niet mijn eigen tranen mama die ik huil. Het zijn tranen die andere mensen mij brengen. Het zijn cadeautjes waarvan ik de inhoud niet ken, niet kan raden en niet kan achterhalen en ik mag die cadeautjes niet weigeren.
Ik mag ze niet ongebruikt terug sturen. Ik kan dat niet en ik mag dat niet.
Ik moet de tranen huilen om anderen te verlossen, om ze een plek te geven voor andere dingen. Er word zo veel van een mens gevuld met tranen mama, wist je dat? Alle plekken die iemand niet bewust gebruikt worden gevuld met tranen. Tranen van henzelf maar ook tranen van de vorige ziel van hun lichaam. Ja mama, dat wist je niet hè? Je wist niet dat de vorige bewoner van jou lichaam tranen achter heeft gelaten? Tranen die jij meedraagt en die ik moet huilen.
Als ik niet huil blijft de wereld verdrietig mama, dan gaat de pijn nooit weg. Maar ik wil het niet mama, echt ik wil het niet. Het maakt mij kapot maar ik kan niet anders. Ik mag niet anders hoe graag ik ook zou willen. Ik ben verplicht de tranen aan te nemen en ze te huilen. Huilen tot ze allemaal op zijn mama. Huilen tot iedere traan van ieder lichaam die door zoveel zielen zijn achtergelaten gehuild is. Maar dat wil ik eigenlijk niet mama.
Maar de mensen brengen ze, ze sturen ze naar mij omdat ze het zelf niet kunnen. De mensen kunnen niet huilen mama. Hun tranen zijn slechts uiterlijke vertoning, ze zijn nergens op gebaseerd. De echte tranen huil ik mama, de tranen van de ziel, die huil ik.
Mijn tranen zijn niet zoet mijn tranen zijn bloed. Bloed dat uit mijn ogen stroomt, bloed dat uit mij spuit. Dat opborrelt als water uit een bron, dat zijn weg vindt langs keien en afgebroken takken om daarna met onstuimige kracht als een waterval naar beneden stort. Dat zijn mijn tranen mama. Mijn tranen zijn niet zacht en soepel, mijn tranen zijn star en hard, keihard. En ze duwen van binnen mama, ze duwen tegen mijn ogen, ze verdringen zich achter mijn ogen om als eerste naar buiten te mogen. Ze vechten van binnen mama, ze vechten zoals mensen vechten. Ze vechten en gebruiken hun inhoudt als wapen en ze doen pijn mama. Ik moet ze wel laten stromen want ze doen me zoveel pijn van binnen. En ik wil die pijn niet mama, alles in mij doet pijn mama!
Je kunt me niet begrijpen mama, dat weet ik wel. Maar ik moet het je vertellen, ik moet je vertellen over de pijn die ik zie en voel, ik moet je vertellen over de tranen die ik huil. Maar je snapt het niet mama, je zult het nooit snappen. Je voelt pijn om mij maar snap je niet dat ik die pijn dan ook voel? Je huilt om mij, uren huil je om mij. Maar snap je dan niet dat ook jouw tranen zoet zijn? Jouw tranen zijn slechts een leeg omhulsel, het bloed huil ik. Het bloed van jouw tranen vecht in mij. Het vecht in mij om de juiste uitgang en om er snel bij te zijn. Elke traan die jij huilt voel ik, die doet mij pijn. Maar ik zal je niet vragen niet meer te huilen mama. Ik mag je dat niet vragen.
En weet je waarom niet mama? Het helpt niet. Jij moet de tranen van je hart huilen en ik huil de tranen van je ziel. Ik mag niemand vragen om te stoppen met huilen want het zijn slechts de tranen van hun hart die zij huilen. Ook het hart heeft tranen, wist je dat mama? Het zijn andere tranen dan de tranen van de ziel maar toch dezelfde. Het zijn tranen die de makkelijkste pijn verlichten. De pijn die we weten, die we voelen.
Tranen die maar even belangrijk zijn en die we kunnen vergeten. Zij drogen op in het niets en zij zijn niets. Zij hebben geen echte inhoudt mama, zij zijn vergankelijk. Maar de echte pijn zit in de tranen van de ziel. Zij dringt dieper door naar een plek die je niet kent. Zij geven je het bedrukte gevoel dat je kent. Dat je niet iedere dag voelt maar dat soms ineens de kop opsteekt. Dat je, zonder reden, zo bedroefd kan maken.
En alleen ik kan dat weghalen mama. Als ik mijn tranen huil word die onbekende droefheid bij mensen minder. Dan krijgen ze steeds een beetje meer ruimte om zichzelf te leren kennen en om zichzelf te zijn. Mijn tranen zijn de tranen van de ziel en doordat ik ze huil kan een ander oprecht gelukkiger zijn. Daarom moet ik huilen mama, ik moet huilen om de wereld gelukkiger te maken. Ik moet het bloed dat de wereld bedekt als een deken van zachte sneeuw huilen om langzaam de wereld schoon te maken. Ik wil niet mama, maar ik moet. Ik kan en mag niet anders… snap je dat?


Ik keek naar haar betraande gezicht en naar haar ogen. Mijn wangen waren nat, ik had het me niet gerealiseerd maar ik huilde. Ik huilde duizend stille tranen om een onbeschrijfelijke pijn. Ze keek me aan met haar vragende ogen vol met pijn en verdriet. Vol met bebloede tranen en ik zag haar pijn. Ik dacht haar pijn ook te voelen en werkelijk te zien maar ik wist dat deze vloek niet op mij rustte. Dat ik bloeddoordrenkte glimlachen kon lachen, dat ik lege tranen kon huilen en dat alles uiteindelijk op haar schouders, haar veel te smalle schouders, terecht zou komen. Ik wist dat elk van mijn gevoelens en gedachten haar tranen zou vullen met bloed. Dat elke stap die ik zou zetten, elke beweging die ik zou maken haar tranen zouden vullen met bloed. Oneindig veel bloed dat zij moest huilen. Het maakte mij misselijk, zo misselijk had ik mij nog nooit gevoeld. Ik liep naar mijn slaapkamer en gilde. Ik gilde zo hard als ik kon en zo lang als ik kon. De ene gil na de andere gil. Schreeuwen vol woede, verdriet en onvermogen. Toen ik terugliep zat nika nog op de koude tegels van de grote vensterbank, ze keek weer met ogen vol met alles naar de wereld en huilde duizenden stille tranen. Mijn hart was weer leeg en even keek ik van een afstandje naar haar. Toen liep ik naar haar toe om haar een dikke knuffel te geven en ik tilde haar op. Wat mij dreef weet ik niet maar met haar in mijn armen sprong ik naar beneden, naar de bebloede wereld. Terwijl we vielen fluisterde haar perfecte lippen in haar porseleinenpoppen-hoofdje met haar ogen vol met bebloede tranen:
‘dank je wel mama’

Geen opmerkingen: